Een paar weken geleden zag ik een voorstelling met acht lichamen, uitgezocht op hun verschillen: klein, dik, dun, groot, mannelijk, vrouwelijk, licht, donker, idioot lange nek, extreme peervorm. Elk lichaam sprong een uur op en neer, een soort huppen in een imaginaire zak, de acht waren verwikkeld in een wedstrijd zonder einde. Dat is gevaarlijk. Je schudt je organen door elkaar. Een kwelling om naar te kijken. Wie naar lichamen kijkt, ziet uitputting, afwijking, dood. Iemand liet me haar duimen zien, sindsdien moet ik extreme moeite doen niet naar die duimen te kijken (stilstand), terwijl onze gedachten moeiteloos mengen: ieder gesprek gaat verder, steeds opnieuw. Ik kan onmogelijk naar een eeneiïge tweeling kijken, misschien omdat ik een helft was (stilstand).