Ik voel me onthand wanneer ik gelezen heb, als na een lange autorit. Waar zijn die woorden gebleven? Ik kan zinnen aanstrepen wat ik wil, het is geen spiekbrief, ze beklijven niet. Uitvinding ‘boek’ (het schrift) nodigt uit tot één groot vergeten. Het plezierige zou de ervaring zelf moeten betreffen, het kadanserig langs de woorden bewegen, de schommeling – met af en toe een versnelling, opwinding, wanneer een gedachte zich de geest inbaant, want wat is er op bestemming B dat niet in A te vinden is?