Hoewel ik niet weet waarom voel ik me bij haar levend. We lopen langs de branding, wind in de rug, weg van een naaktstrand. Ze raapt plastic op, eenmaal begonnen kan ze niet stoppen, ze moet het doen. Het strand, uitgestrekt, mooi, leeg – waar is iedereen? – een eindeloze vlakte, haar handeling een druppel op een gloeiende plaat. Daarom? Ze gooit het plastic in prullenbakken die op regelmatige afstand van elkaar tegen de duinrand staan. Na een aantal keer met volle handen naar die prullenbakken gelopen te hebben merkt ze op dat het handig zou zijn als ze een plastic tas had. Het volgend plastic voorwerp dat ze opraapt is een plastic tas. Ik ben niet verbaasd, hooguit dat ik niet meer verbaasd ben. You can’t go after grace, it pursues you (Myss).


«