Hij vertelde hoe Bell Labs – toen telefoons nog snoeren hadden – experimenteerde met de lengte van de draad, koper was duur. Een vriendelijke Procrustes sloop elke avond langs de bureaus en knipte stiekem een stukje van het snoer, tot het te ongemakkelijk werd. Elke dag boog iedereen steeds iets verder voorover boven het tafelblad om te telefoneren. Zo gaat het ook met ruimtes. Er kan altijd iemand bij. Met tijd, er kunnen altijd minuten af. Er lopen nu al een paar dagen mensen rond, die tellen hoeveel kantoormensen daadwerkelijk aan die bureaus zitten. Ik zou ze toe willen schreeuwen dat de mensen buiten in de zon zitten. Ze zijn er.