Flashback. Ik praat met een vrouw die touw kan knopen. Het gebruik van touw is oud, vertelt ze. Mensen droegen een kort touwtje bij zich, zodat ze iemand altijd konden vastbinden. Dat gebeurde zonder knoop. Een knoop kost tijd. En, belangrijker in Japan, een knoop getuigt van disrespect. Meer knopen, ernstiger vergrijp. Geen knopen, enkel een vermoeden. Pas wanneer men zeker was, werden knopen gebruikt. Voor haar is touw gereedschap, een extensie van haar armen. Binden lijkt enigszins op haken op enorme schaal. Of op weven. Lussen maken, touw erdoorheen halen, of touw onder touw doortrekken. Je wil eigenlijk nog steeds liever geen knoop gebruiken, vertelt ze, alleen als het nodig is (suspensie). Kennis van anatomie is onontbeerlijk. Het kan gevaarlijk zijn. Je vangt iemands energie. Ze doet het voor, ze is voortdurend bezorgd waar touw drukt, afsnijdt. Het gevoel van touw op huid is sensueel. Het losmaken veroorzaakt een gevoel van bevrijding en verlies. Het kijken naar losmaken is magisch, het ene moment zit iemand gevangen – als een insect, verstrikt in touw – een seconde later, als de binder het wil, is iemand los, met één ruk. Het schijnt dat je extreme kou ervaart. Ik maak een foto van de zoëven ingebondenen, ze hebben rode putten in hun huid. Het geluid van het lange touw dat op de grond valt prikkelt.

»