Ik vind MU meteen een mooie naam.
Geen letter teveel. Een naam die doet denken aan wiskunde,
aan iets zuivers, aan een lege ruimte die nog met alles gevuld
kan worden. Maar ook een verwarrende naam. Vanwege die
beginklank die suggereert dat de plek iets te maken heeft met een
museum en dat – zo verzekert Angelique Spaninks – is niet zo.
Mu is geen museum.
‘Ik ben geen museumdirecteur.’
Ze zegt het twee keer waardoor de opmerking blijft hangen.
Goed geen museum dus.
Geen suppoost met een walkietalkie in de hoek.
Geen melkmeisje, geen zonnebloemen.
Geen toeristen met blauwe kokers.
Geen witte handschoentjes.
Wat wel?
Vijftien vederlichte vogelrobots. Iemand is die aan het plafond
aan het ophangen. Vogelrobots is een groot woord – zeker in de toestand waarin de objecten verkeren. Witte slurfen, een soort lange windvanen die slap hangen en wachten tot de wind zal opsteken. Op een filmpje zie ik wat de bedoeling is. De slurfen worden met lucht gevuld waardoor ze zich spannen en even lijken te vliegen om vervolgens weer langzaam leeg te lopen. De vogelrobots zweven, komen niet vooruit, zakken ineen. De ruimte ademt. Een poëtisch beeld.