We maakten een korte reis naar de Harz. Onderweg bezochten we de Wewelsburg. In één van haar drie torens, de Noordtoren, bevindt zich de Gruft, de plek die het Mittelpunkt der Welt had moeten worden, waar een eeuwige vlam had moeten branden. We stonden om de beurt in dat middelpunt, we duwden elkaar weg, als je iets zei, galmde het in je oren – tien centimeter naar links of rechts, en je hoorde niks. Perfect staaltje bouwkunst, mystiek, magie. We keken naar een vloermozaïek (zwarte zon), een theekannetje met ss-logo, een stoel met hakenkruizen in de poten (houtsnijwerk) en een stel sneeuwwitte glanzende porceleinen honden in een vitrine. Er lagen visitekaartjes van Himmler met daarop voor het eerst de letters ss als bliksemschichten. Je vermoedt een verband tussen de voorliefde voor terreur en voor strak gesneden designwerk, je weet alleen niet welk verband. Er lag een Totenkopfring van een ss-officier met persoonlijke inscriptie van Himmler. Je voelt jezelf onhandig, omdat je het bent: onthand. ‘HM’ zeiden we zachtjes tegen elkaar op terrassen en op pleinen en in ontbijtzalen om hem te onderscheiden van H. Er wordt veel gevlagd in Duitsland (palen in de tuin met wapperende vlaggen, vlaggen die uit zolderramen hangen). Een jonge vrouw bij de receptie in het hotel droeg om haar hals de nationale driekleur. Het WK-voetbal was op dat moment twee à drie weken voorbij. We reden door dorpen met zonnepanelen op ieder dak. Eén grote blauwe golvende zee. Je gist, je kent de verbanden niet.