Een mens is eigenlijk maar van één ding zeker: dat hij hier op aarde een zekere tijd heeft door te brengen. Al het andere bestaat uit luchtkastelen, zoals we hebben gezien. Dit algemene besef geeft meteen de basis voor onze algemene menselijke ethiek. Wij hebben de plicht om die tijd met ons allen zo aangenaam mogelijk door te brengen. Lekker leven en lekker laten leven. Kan het eenvoudiger? Het betekent niet: ‘lang leve de lol’ of ‘agge maar leut het’, slagzinnen die er altijd onmiddellijk mee in verband worden gebracht en evenmin: het werk maar door anderen laten opknappen. Nee, echt lekker leven, ieder op zijn manier zonder het leven van een ander te verpesten.

Vele ernstige mensen zullen deze basis te frivool vinden. Zij vergeten dat de hele wereld er eigenlijk niet hoefde te zijn, er kon net zo goed niets zijn. Dat de wereld er tòch is, daarin ligt op zichzelf een zeker frivoliteit, de wereld heeft een frivoliteitskarakter en deze ethische basis is daarmee geheel in overeenstemming. En ook een vrome kan er niets op tegen hebben want het impliceert immers dat het leven aanvaard wordt als een kostbaar geschenk, elke dag ervan, bijna als een genade. Trouwens hij begint niet bij de mens. Iedere hondenbezitter weet hoe vaak een hond in zijn mand ronddraait vóór hij eindelijk het lekkerste ligt. – de filosofie van het belcampisme

«