Zodra je publiceert op het web – bijvoorbeeld omdat je graag controle over je woorden hebt, over hoe ze daar staan, hoe ze eruitzien – weet je wie, wanneer, wat en waar klikt (journalistieke w’s). Je weet niet waarom en je weet ook niet of iemand daadwerkelijk leest. Daar is mee te leven: in het dagelijks leven doet men nauwelijks anders. Er was een tijd dat ik – kijkcijferverslaafd – webstatistieken als startpagina op mijn browser had ingesteld. Tot ik bedacht dat tellen en meten, net als klokkijken en de klok gelijkzetten, het type mens van me maakte dat ik juist trachtte te ontlopen door te stoppen met collega’s, vergaderingen en loondienst, en te beginnen met schrijven. Alleen achter een ganzenveer. Een handige dromer ben ik niet. Kaal nieuwsfeit: ik schrijf geen boek, ik vul een database. Maar, en dat verrast, het voelt goed om welluidende metatags en permalinks te bedenken. ‘Permalink vind ik een vies woord,’ mailde iemand die ging bloggen. Een ander mediteert, bidt, gokt, drinkt, rookt, sport, kijkt televisie, tuiniert.