‘Ik houd ervan om naar de bekende weg te vragen. Dus als ik in de auto zit bij Roz Chast vraag ik of ze er dieren op nahoudt. Ze heeft me net opgehaald van het station in Katonah, een uur met de trein vanaf New York. Vanaf Katonah rijden we nog zo’n drie kwartier naar haar woning in Richfield, Connecticut. ‘Je herkent me aan de panische blik waarmee ik uit m’n auto tuur’, had ze gemaild, en inderdaad, als in een cartoon van haarzelf staat daar één auto midden op het parkeerterrein, er blikt een vrouw met blond steil haar en grote bril panisch uit het raam.’ schrijft Marja Pruis.

Ik lees een interview waarin iemand naar New York vliegt om dat interview te houden. Zodra ik dat lees stopt het lezen, ik ben uit het verhaal. DAppels komen uit Amerika. Misschien was ze sowieso op weg naar New York, een oudtante bezoeken. Misschien levert het een beter gesprek op. Misschien is lezen decadent, en vliegen minder erg dan ik denk. Is de inspanning – vliegtuig, trein, auto – dat ene beeld waard: ‘als in een cartoon van haarzelf staat daar één auto midden op het parkeerterrein’. Mijn strijd is die tegen wat medemensen doen en er niets van vinden.