Op de laatste dag dat het nog kon – een koude zondag in januari – bezocht ik met een vriendin Edward Hopper in de Kunsthal. In de mensenmassa raakten we elkaar kwijt. Omdat er een grens is aan het aantal minuten dat je in de nabijheid van schilderijen kunt doorbrengen (9 seconden per schilderij) bezocht ik alvast de museumshop. Daar kocht ik een boek over Hella Jongerius. Thuisgekomen abonneerde ik me op haar twitterstream. Haar man zag dat en mailde me. Even later skypten we. Hij zat in Berlijn, ik op een grijze bank in Amsterdam. Zijn dochter stond naast hem, ze maakte foto’s van het beeldscherm – en dus van mij. In postzegelformaat weliswaar, maar toch. Even was ik in de war, toen deed ik voor de webcam ‘de vinger’ – een goocheltruc die ik in restaurants doe, waarbij het lijkt of het topje van je duim in de lucht zweeft. Het meisje keek naar het beeldscherm en stopte met fotograferen. Ze droeg een t-shirt van Walt Disney binnenstebuiten (haar vader had een hekel aan Disney, dáárom). Dat schept een band. Mogelijk ga ik bloggen voor Design Platform Rotterdam. Zo hinkstap je door het leven. Wonderlijk hoe dat gaat.