Feiko Beckers staat naast zijn vader. Ik houd mijn hart vast, de situatie is niet belangeloos, dit is een performance, de jongen is kunstenaar. Zijn vader kan geen muurtje bouwen, vertelt de zoon, en toen hij het toch deed, waaide bij de eerste windvlaag het zelfgebouwde muurtje om. Feiko Beckers spreekt in de derde persoon enkelvoud over zijn vader, alsof hij onzichtbaar is, alsof hij niet werkelijk bestaat, terwijl hij vlak naast hem staat. Is mijn ongemak terecht? ‘When there’s little chance of success, there’s no reason to feel embarrassed.’ Het muurtje was het eerste muurtje dat zijn vader bouwde, hij wist niks van verankering, van fundering, van cement. Volgens zijn zojuist opgezette redenering heeft Feiko Beckers geen reden zich te schamen. Ook niet voor hoe zijn vader zich kleedt (spijkerbroek, trui – net als Feiko Beckers zelf). Bij het doorbladeren van oude familiealbums ziet de zoon dat er – kledingsgewijs – geen enkele kans op succes bestond. En als er geen kans op succes is, kun je niet falen. Hij schaamt zich voor niks. Dat wil zeggen: no solid reason. Tenslotte, wanneer hij na ongeveer acht minuten uitgeredeneerd is, fungeert zijn vader, nog steeds zwijgend, als proefdier in een schaamte-experiment, maar, en dat is het pesterige van performance, navertellen heeft geen zin, je had erbij moeten zijn en dat geldt voor alle performances, behalve slechte. – Jeux de Fras, driedaags lentefestival in de week voor pasen, 3-5 april, Frascati 1, 2 en 3, een parcours langs beloftevolle makers