Ik zou in een rondje willen kunnen liggen als de kat.

‘s Ochtends eet ze brokjes, plichtmatig, om mij op dat punt niet te tarten, maar het bekoort haar niet. Het is niks. Ze kauwt voor de vorm, draait zich om, strekt haar achterpoot, houdt die pose even vast, strekt dan de andere, alsof ze met een zacht duwtje paaltjes omtikt. Maar dan. Voordat de koelkastdeur open is, springt ze op tafel, heeft ze de roomboter van mijn vinger gelikt. Ik smeer het soms op haar kopje.

Het lukt niet om me te concentreren. Work is just not present to me. Ik krijg beelden binnen van smachtende vrouwen – Peta & Poppy, Layla & Jacky, Camila & Jocelyn, Kalinda & Jenna, Cosima & Shay, Sue & Maud, Naomi & Laura. Google giet de siroop in mijn keel, filmpje na filmpje, 90 minuten ingedikt tot vijf mierzoete. Alsof een dronetje naar Hollywood is gevlogen met de strikte opdracht enkel beelden te apporteren waar twee vrouwen in zitten.

Porno is het niet, al is ademhalen moeilijk. Het verhaal is weg, ingeslikt, opgezogen. Smachtende blikken, smachtende aanrakingen, smachtende omhelzingen, smachtende kussen. Romance on steroids. Naomi zoent Laura. Laura zoent Naomi. Naomi zegt I love you. Laura doet er iets moeilijker over, weggeknipt. Daaroverheen: Whitney Houstons I will always love you. Take my breath away. Every step you take.

Gutenberg vond de drukpers uit maar niet het boek, schrijft Janet H. Murray. Het duurde zo’n 50 jaar voordat er hoofdstukken en paragrafen en inleidingen en pagina-nummers waren. Een killerapp heeft tijd nodig. YouTube was er in 2005. YouTube leert me om niets te willen aanlengen, om tevreden te zijn met waarnaar ik verlang. Je gaat geen boeken schrijven als boeken nog niet bedacht zijn.