Ik loop langs de bus van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. De buurman vuurt met oudjaar lichtkogels af die over de datum zijn. Ook steekt hij overjarige handfakkels af die gigantische rook verspreiden. Dat voelt zo goed. Vuurwerk dat niks verspilt, niks versiert, de hemel in een felle gloed zet, een traag bungelend spoor trekt. Licht dat levens redt, fijne symboliek. Ook Dutch-Design-grafisch-fijn: heerlijk monochroom. Als ik hem vraag waarom hij dit jaar niks heeft afgestoken, zegt hij dat ik het niet moet onderschatten. Hij weet niet altijd wat er gebeurt, het spul is gevaarlijk, onvoorspelbaar. Een keer hoorde hij wel de ‘hisssssssss’ maar ging niks omhoog waarna hij net op tijd de stagnerende, imploderende lichtkogel in een emmer water stak die naast hem stond. ‘Ja, je hebt wel een dikke handschoen aan, maar toch.’ De man is de rust zelve. Wat hij ook zegt, volgens mij is hij nooit echt in gevaar. Van sommige mensen word je kalm-by-proxy. Knight. Rescuer. Met die handschoen aan en dat gevaar in zijn hand zie ik hem plots ook als valkenier.