Het geschreven woord echter gehoorzaamt aan andere wetten. Het is een organisme, dat een eeuwenoude groei achter zich heeft en daarvan schriftelijk de sporen draagt. Zoals alles wat groeit en dus aan evolutie onderhevig is, bergt elk woord de rudimenten van zijn afkomst in zich. Het is geen baksteen, waarvan men straffeloos een stuk kan afslaan, het is een zwerfkei. Wie zo’n woord opneemt houdt een natuurlijk gesteente in zijn hand, dat bij aandachtig bekijken nog fossiele resten bevat van wat het eens omsloten heeft. Varentjes, schelpen, kleine slakken en tal van ander organisme, het is er allemaal in te zien. […] Schrijven immers is optekenen en daardoor bewaren. Dat achterblijven van het geschreven woord [bij de erosie van taal in het gesproken woord] dient als een natuurlijk verschijnsel gerespecteerd te worden. Geen Fransman zal het in zijn hoofd halen om Eau de Cologne als ‘odeklonje’ te schrijven, hoewel hij er precies dezelfde reden voor heeft. Waarom niet? Hij wenst eraan herinnerd te worden dat het water uit Keulen is. Ook mij is die herinnering dierbaar. Het is Eau de Cologne. – Schrijven is schrappen, Godfried Bomans

»