Op bezoekers die stemmen op het mooiste kunstwerk zit ik niet te wachten. Wisdom of the crowds werkt prima als je het gewicht van een varken moet raden of het aantal knikkers in een pot, maar smaakvoorkeuren en visie kun je niet zo makkelijk optellen en delen door twee. Als ik naar MU ga, ga ik om door MU’s ogen te kijken. Dat is geen garantie. ‘Als ik de verkeerde kunstenaars kies, wordt het niks,’ zegt Angelique, ‘kiezen de kunstenaars een verkeerde aanpak in de ontwikkeling van een project dan wordt het ook niks.’

Als een kunstenaar gevraagd wordt om nieuw werk te maken, wat in 50% van de gevallen het geval is, kan er vanalles fout gaan. Wat een onzekerheid. Hoe keur je iets af nadat iemand net twee weken fanatiek heeft staan timmeren en schilderen in de ruimte die ter beschikking is gesteld? Dat doe je niet. MU kiest voor het experiment, en dat kan mislukken.

Toch valt er ook iets te zeggen om te tonen wat al af is, nadat je het eerst gezien hebt. Hoeveel experiment wil je hebben? Als toeschouwer, bedoel ik. Want ik begrijp wel dat het voor de betrokkenen minder spannend is. In die zin vind ik groepstentoonstellingen interessant. Veel van de werken zijn bestaande werken, die hebben zich al bewezen. Het is als een lijstje bookmarks of favorieten: kijk eens, dit vindt MU interessant.

Op de website staat dat MU ‘het hyperactuele nu van de geëngageerde popcultuur’ brengt. Dat klinkt wat hijgerig. Tijdgeest vangen. Hoe doe je dat? Door dicht bij de kunstenaars te blijven, door bijvoorbeeld hén te vragen wie ze goede kunstenaars vinden. ‘Ik zet niet eerst een concept neer waar ik dan later pas mensen bijzoek, zo ga ik zelden te werk.’ (Uitzondering: exposities met gastcuratoren).

Wat is nou precies de aantrekkingskracht is van dat hyperactuele nu? Het suggereert dat er iets mis is met gisteren. Het klinkt als hype, als hierna snel iets anders, bijna als onverschillig. Alsof het zinnetje een kringloop in de hand werkt die uiteindelijk om zichzelf, zijn mechanisme, draait: twee weken opbouwen, vijf weken tentoonstelling. Klaar. Bezem erdoor. Ruimte leeg. De volgende. En dat acht keer per jaar. Hels tempo.

Cynisch? Misschien, maar dan cynisme vanuit bezorgdheid om een hels tempo dat lijkt ingegeven door die immense overdaad aan kunst: hoe maak je een keuze in een wereld waarin op elk moment meer tentoonstellingen zijn dan dagen in een jaar en meer kunste –
naars dan van wie je de ateliers ooit kunt bezoeken?

‘We zwemmen allemaal in de brij aan kunst die geproduceerd wordt. Ik zie dat niet zo negatief. Ik laat me meevoeren in de stroom, drijf, stuur wat bij, kijk om me heen en vis op wat ik spannend vind,’ zegt Angelique. ‘Beetje wat een kunstblogger ook doet. Toch?’ Daarin heeft ze gelijk, maar een blogger heeft de vrijheid om een maand te zwijgen.

‘Is er in MU wel eens een keer niets?’ vraag ik. ‘Nee, dat kan niet,’ zegt Angelique. Ondenkbaar. Dan is er iets mis. ‘MU krijgt geld om tentoonstellingen maken, niet om ze niet te maken.’ Ook niet als statement? vraag ik. Dat vindt ze een statement van niets. Dat is een zomersluiting, maar dan anders. En die schafte ze af, vertelde een designer.