Het leuke zijn de woorden waarmee ze het huis vult, en de planten. En daarmee de perken. En bij het opstaan de gedachte ‘misschien toch extra aarde erbij’.

Alleen is niet zozeer eenzaam, het is leger. Met een nieuw iemand vullen de dingen zich vanzelf: de auto, de wasmand, de koelkast, de bank, het bed, het brein, de ziel.

Zaak dus om niet dicht te slibben.

Ik ken niemand die in spierwitte broek in de aarde wroet.

Amsterdam Noord, 9 uur ‘s ochtends, ze heeft zojuist het erf bewerkt terwijl ik me in Toscane waan: zonnebril, witte wijn, olijfboom, pikzwarte handen, ze komt onder de motorkap vandaan.

Ziet hoe de tuin zou kunnen zoals sommige mensen zien hoe dingen kunnen, hoe je bijvoorbeeld kasten inricht. Daarbij sloopt ze het kikkerhotel, dat op een rommelige stapel stenen lijkt.

Kauwgum knauwend staan we ‘s middags in Leeuwarden voor een lithografie van Escher. We begrijpen één zaaltekstzin niet: ‘Maurits wordt diep ongelukkig van de vormeloze, met sneeuw bedekte bergen.’

Wit is de meest gebruikte verf, vertelt een schilder me, als ik hem vraag waarom schilders witte kleding dragen. Op wit zie je toch alles?

‘Diep ongelukkig’ gaan we niet over, maar bergen vormeloos?

Bij houtsnedes moet je moeite doen voor het wit, het overtollige wegsnijden, de witte aders open houden, het zwart gaat vanzelf.

Op de terugweg eten we in Harlingen makreel bij Molly’s, scoren drie zwerfboekjes die in de snackbar in een kast staan: Achterberg, Anton Haakman en een Salamander-pocket.

Renate Dorrestein is dood.

Ooit stopt het.

»