Ik lees geen volkskrant, mis de columns van Marjolijn Februari. Gelukkig verscheen in maart Ons soort mensen, een bundeling van haar werk voor de krant. In één dag uitgelezen. ‘s Avonds, alsof iemand in Hilversum wist dat ik nog meer tijd had, verscheen op televisie een profiel. We zien Marjolijn Februari twee toespraken geven, door Amsterdam lopen, op een terras zitten met een man, in een vergadering met een kop koffie, twee kranten uit de brievenbus halen. Ze schrijft niet over persoonlijke dingen, zegt ze, in een werkkamer die uitkijkt over een tuin met een tuinhuisje. Niet over familie, omgeving en achtergrond. ‘En dat wil zeggen dat je voortdurend om een groot gat heen schrijft’ want ‘je bent er natuurlijk wel’. Gelukkig werden enkele van die persoonlijke dingen getoond. Een schrijver kan immers zeggen niet autobiografisch te schrijven, hij is er natuurlijk wel, de lezer ervaart hem, het geheimzinnige gat waar voorzichtig omheengeschreven wordt oefent zuigkracht uit. Ik kan verklappen dat aan het eind van het portret de televisiekijker kennismaakt met de blonde Arabische echtgenoot (Jij kijkt neer op allochtonen, VK, 8 oktober 2005), die gemoedelijk naast haar op de leren bank zit, glas witte wijn onder handbereik.