We zaten in een hoekje in een winkel vol rijen gekleurde klompen. We zaten op boomstammetjes. Een man demonstreerde hoe klompen gemaakt worden. ‘It’s as simple as copying a key,’ zei hij in het Engels en Italiaans, maar het bleek nog eenvoudiger, want elke klomp die hij die middag maakte was dezelfde – een wit klompje voor een meisje van vier jaar. Op zijn t-shirt een stappenplan hoe je klompen maakt. Hij stak een blok hout in de machine, naast een voorbeeldklomp. Een arm uit de machine tastte de buitenkant van de klomp af. Een zaag kopieerde de beweging. Binnen vijf minuten was het klompje klaar. Wel vier weken drogen, het was vochtig hout, hij blies in de klomp alsof hij snot uit de neus van een kalfje moest zuigen. Dat het ambacht zo weinig voorstelde had ik niet gedacht (show character), we moesten zo snel mogelijk klompen kopen (move the plot forward), anders had daar wel een man gezeten die met de hand klompen had gesneden. Het parkeerterrein (1 euro voor 30 minuten) omzeilden we door de auto bij een zaanse voetbalvereniging neer te zetten. Er werd druk gevoetbald, het seizoen was weer begonnen, veel auto’s op de krappe dijk. Zo gul als de Koreanen en Italianen klompen kochten (en kaas en kalenders), zo gierig en angstig liep ik tussen de molens. Je betaalt altijd.