Tjitske Jansen las drie gedichten voor en vertelde over het maakproces. Poëzie is een daad van geen toeval en wel toeval. Geen toeval dat veel informatie die een dichter verzamelt niet in een gedicht komt, wel toeval dat ze in Harelbeke een vrouw ontmoette die op weg naar een sollicitatiegesprek het stadje alweer uitreed voordat ze doorhad dat ze er was binnengereden. Zo kwam Tjitske Jansen op het beeld van een kernloze stad. Ik vermoed dat de titel van haar bundel, Het moest maar eens gaan sneeuwen, de reden is geweest om haar uit te nodigen, maar zeker weet ik het niet. Bianca Stigter vertelde niets over de ontstaansgeschiedenis van de avond die ze organiseerde, over haar keuzes. Ze liet veel filmpjes zien met sneeuw. Ze eindigde met een filmpje waarin een man met een donkere baard verkleed als sneeuwvlokje probeert in een boom te klimmen zodat hij eruit kan dwarrelen. Nedko Solakov, This is me too… Bianca Stigter zweeg toen ze Tjitske Jansen passeerde die terugliep naar haar stoel. Eenmaal achter de lessenaar met microfoon zweeg Bianca Stigter nog steeds. Geen opmerking over de voordracht. Koud als ijs. Harde cut, geen vloeiende morf. Ik denk dat Bianca Stigter dacht, een sneltrein stopt niet, deze avond gaat over toeval en tijd, niet over mezelf, ik ban het eerste uit en verspil zo min mogelijk van het laatste. – SLAA, Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, De Balie