Een brief is een beeld van de ziel, schrijft Demetrius (1e eeuw voor Christus). Een brief moet niet te lang zijn, geen betoog, eerder een geschenk aan een goede vriend. Beknoptheid dus. Soberheid. Niemand wil doorratelen tegen een goede vriend.

Wat zijn mooie woorden? Wat met plezier wordt gezien, is ook in woorden mooi. ‘Rooskleurig.’ ‘Bloemdragend gras.’ Ik ben op mijn hoede. Wat met plezier wordt gezien, wat in woorden aardig klinkt, wekt ook wrevel.

Zijn handleiding eindigt met de tegenzin-wekkende stijl. Lange, doorlopende zinnen, die de spreker geen adem gunnen zijn niet alleen overdreven maar onaangenaam. Hij waarschuwde hier tweeduizend jaar geleden voor.

De juiste woorden, Demetrius, Historische uitgeverij (vert. Dick Schenkeveld)