‘De mooiste openingszin die ik ken is deze: Waarom heeft men mij nooit eens gevraagd een telefooncel te ontwerpen?’ luidt de openingszin van Doeschka Meijsing over Rudy Kousbroek, die onlangs overleed. Ik denk hetzelfde over brievenbussen. Je denkt dat je denkt zodra er woorden op papier staan, vaak blijken het gevoelens. Gisteren kreeg ik een pakje met de post. Dat pakje zat zó strak verpakt, was gewikkeld in zóveel lagen papier en plakband en touwtjes, dat het boek – want dat zat erin – niet tweedehands leek, het was met zoveel zorg omringd dat je hoopt dat dezelfde handen die het voor je inpakten je aan het eind van je leven zullen omkeren en verschonen. Om het boek tegen de harde randen van de brievenbus te beschermen zat er ook nog luchtbelfolie om. Dit is geen pleidooi voor tweedehands boeken, wel voor een mens die zich kenbaar maakt in het distributiesysteem der dingen. Bol.com laat het over aan een dik gecomputeriseerd mannetje, een dik-trom-achtig figuur, waarvan ik op één of ander manier vermoed dat het geen boeken leest. Rustgevend op een in slaap sussende manier, niet de zintuigen kietelend, behalve via de synthetische geur van het nieuwe boek en het idee van eeuwige aanbiedingen die aan hem kleven. Ik ruil het mannetje graag in voor kleurige touwtjes, elastiekjes, bubbeltjesplastic, stickertjes, etiketjes, zinnetjes, handschriften, gaffertape, postzegels in de vorm van tentoonstellinkjes. De logistiek der dingen fleurt enorm op als de mens zich ermee bemoeit. Je constateert het bij handgeschreven reclameborden die broodjes shoarma of naaigaren aanbevelen. Ik stel me voor dat de klus na het werk, thuis, aan de keukentafel, geklaard wordt. Lijm, schaar, snijmat. Het meest nare element in dit verhaal is het eindpunt, de gleuf in mijn deur. Ik ben thuis, maar kan mijn aanwezigheid niet laten gelden. De postbode aan de andere kant van de deur die naar binnen gluurt. Het geklepper van de bus. De seconde die een eeuwigheid duurt voordat het boek tegen de vloer knalt. Een vrije val van 1 meter 40, wie verzint het? Mijn ruggegraat trekt krom. Wie bedacht die gleuf zo hoog? In plaats van een gleuf belt hij aan, geeft post en neemt post, en om hem niet teleur te stellen ga je brieven schrijven aan je moeder, je broer en een goede vriend. Een postbode de andere kant op. Je stuurt boeken in zilverpapier, daarvoor moet je thuis zijn – of contact maken met je buren. Het industriële in ‘industrieel ontwerper’ legt de nadruk verkeerd.