Desiderius Erasmus van Rotterdam kreeg hoofdpijn van haardvuur. Buitenlucht deed hem goed. Hij reed in 1509 op een ezel van Italië naar Londen om zijn vriend Thomas Moore op te zoeken. Maandenlang repeteerde hij volgens het strakke schema van de canonieke uren en het ritmische geklos van zijn ezel alle strofen van Lof der Zotheid. Metten, nieuwe tekst, lauden en vespers, de teksten van gisteren herhalen, priem en completen, de teksten van eergisteren herhalen, terts, de nieuwe tekst herhalen, sext, weer een nieuwe tekst verzinnen, noon, alles herhalen van de afgelopen twee dagen. De dag erna hetzelfde, en dit elke week weer. In Londen schreef hij het hele boek in een week op. De buitenlucht, het strakke dagschema, de focus op het schrijven, het weerzien met een vriend – zijn hoofdpijn was weg.

Flankhond, De geschiedenis van mijn hoofpijn, Bas Kwakman (2021)