Verbeelding is het vermogen om de werkelijkheid te negeren.

Nabokov schrijft dat iedere schrijver een getal in zich herbergt, het aantal pagina’s van het boek dat hij kan schrijven. Hij, Nabokov, bezit het getal 385. Tsjechov is een sprinter.

Ze leest De kus, De dame met het hondje en In het ravijn. Ze leest James Wood over de kus, Nabokov over De dame met het hondje, Ginzburg over het leven van Tsjechov.

Je kunt Tsjechov lyrisch lezen en droog, de vertalingen verschillen van elkaar zoals een karthuizer kat, egaal blauwgrijs, amberkleurige ogen en rustig karakter, verschilt van een drukke, natzwaaierige hond.

Als ik beter van vertrouwen was, trotser, voldeed het lezen van eigen volk, was het genoeg, maar ik vind mezelf ruimer terug op het web, alsof mijn brein extra zuurstof krijgt toegediend wanneer ik opwaarts zwem: East of the web, short stories, full txt, Lady with lapdog.

Ik wil weten of het trippelende keeshondje trippelt.

Het rent.

***

Nu ik al zes maanden opnieuw aan het beginnen ben, nieuwe beginnen schrijf, de duif na elke vlucht terugkeert zonder olijftak, ik stagneer bij 10 pagina’s, nu alles opnieuw begint, lijkt de gedachte van een onveranderlijk boekgetal me aannemelijk.

Associatie: het idee dat elk mens een onveranderlijke, absolute leeftijd heeft, bepaald door emotie en karakter, is een idee dat ik verwerp, we zijn meerdere leeftijden tegelijk. Ze is 0 en 26, en 120, en af en toe 34, soms wijs, soms niet geboren, altijd scherp, behalve dan niet.

Ze barst uit alsof ze in een musical woont. Dan is ze 13. Dat ik erom lach, maakt me 12.

Ze fietst la-ang-za-haaaam. Ze is 183.

Fietstassen: 48.

Waarom ik het boekgetal geloof? Ik woon in de theorie die mijn werkelijkheid ondersteunt, niet in die die ertegenin gaat.

***

Je geeft iemand een product, niet een proces.

Het product boek is moeilijk.

De lezer wil het zwoegen van de schrijver vergeten (Wood).

In een liefdesrelatie geef je beide: proces en product.

Oh, ik houd zo van Verlyn Klinkenborg. Volgens hem bestaat het werk van een schrijver uit zinnen schrijven. Dat idee komt me goed uit, het is redelijk, net als het boekgetal, ik kan ermee leven. Mijn boekgetal is niet 385, geen 80.000 woorden roman.

De zin is mijn product.

Toch dan beginnen aan Hemingway, die zegt dat hij één zin wil schrijven, één ware zin, alles eromheen weg, elk ornament, elke introductie op weg naar die ware zin.

Ik kom Hemingway tegen bij Mary Karr, die hem looft, daar gaat denk ik aan vooraf dat je iemand gelooft.

Truth is not your enemy, schrijft ze. Truth is the solution. Karrs theorie na 50 jaar memoires lezen, 30 jaar erin lesgeven, en 3 memoires schrijven. Een betere ik zou dit al jaren geleden hebben opgeschreven, schrijft ze, maar goed, zo opzienbarend is het ook niet, bovendien gestolen uit Delphi: ken uzelve. Het opzienbarende is natuurlijk het boek zelf. Dit boek geschreven.

One event follows the other. Dat is het. En voorwaarts.

No plot (novel).
No moral (philosophy).
No formal rigor (poetry).

Held together by a single person trying to make sense.

Karr maakt sense van het verleden (The art of memoir), ik wil dat ook, maar dan, om te beginnen, als een goudvis, het verleden van een seconde geleden, ik achtervolg de weerspiegeling van het oranje staartje dat juist de bocht omgaat. Ik ben gelukkig in mijn vissekom.

***

Ik zit in haar keukentje, ze pakt een doos kerstspullen uit, het zijn geërfde spullen, ze ruiken naar een verre zolder, haar broer en zus hoefden de spullen niet. Ze selecteert wat ze in haar keuken ophangt, wat ze in huis houdt. Plastic is lelijk, moet weg, prullenbak in.

Intussen lees ik, rug tegen muur, terwijl ze langs me loopt en ik elke dertig seconden mijn knieën optrek, James Wood, die over schrijven schrijft, over levensechtheid.

Elk leven zal altijd een onvermijdelijk teveel, een ‘overschot aan onnodigs’, altijd meer dan noodzakelijk bevatten: meer dingen, meer indrukken, meer herinneringen, meer gewoonten, meer woorden, meer geluk, meer ongeluk.

Ze houdt ook een roze kerstbal, ik dacht dat roze niet haar kleur was.

Dat is waarom je schrijft, nee, hoe je schrijft: de selectie van iets uit dat teveel.

Sommigen noemen het weglaten van al het andere liegen. Sommigen zeggen dat dat wat je weglaat je werkelijke verhaal is.

Liefde is niet hoeven kiezen uit details, één en al overdaad, alles drinken.

***

Een boek is een groot ding, die grootte, en daarmee bedoel ik vooral de omvang van het project, de ruimte die het inneemt in je leven, in je geest, in de dagelijkse dingen, zoekt een contragewicht.

Natuurlijk wil ik een boek, wil ik, vol hartstocht, een boek geschreven hebben, dat wapenfeit maakt een tweede boek mogelijk, een schrijvend leven.

Het leeft niet. Ik voel het leven niet. Het voelt niet levensvatbaar. Niet echt. Waarom schrijf ik over twee jaar terug? Ik wil over haar schrijven, she sparks me, haar doelgerichtheid imponeert me, haar leergierigheid tilt me op, ze gaat Tsjechov te lijf als een jachthond die een prooi ruikt. Houdt ze deze onderdompeling vol?

Het gaat niet om een boek willen, maar dit boek, deze details, het specifieke. Ze propt perfecte plastic glow-in-the-dark-kerstballen in de prullenbak en glazen flessen ook. De tijd is zo gelukkig dat niks irriteert.

‘Leg de kerstballen op straat, je maakt er iemand blij mee,’ zeg ik. Uren later liggen de glow-in-the-dark ballen als verdwaalde wezens in de goot, ze drijven richting rooster, put, en dan naar China.

Details raken ons echt, we blijven eraan haken. Het werk van een schrijver bestaat eruit om uit dat immense, overvolle, toevallige leven, die ‘tatoeage van willekeur’ (James Wood) sprekende details te kiezen. Een goed detail is onmiddellijk en bestendig.

Ze deed een ski-opleiding, niet om skileraar te worden maar om zelf goed te kunnen skiën. Idem tennis. My goodness, she overwhelms me, zelfde intense aanpak ten aanzien van schrijven, zo ontroerend.

Joan Didion typed out Hemingway.
Mary Gordon copied Virginia Woolf on index cards.
Cynthia Ozick dissected Henry James sentence by sentence. We verslinden schrijfboekjes en zoute koekjes (pretzels).

We breken Big Little Lies na enkele episodes af (we lezen op wikipedia hoe het afloopt) om ervanaf te zijn. De eerste gedachte bij wakker worden kun je beïnvloeden. We hebben het over Celeste, de agressie, het geweld.

Witte man, denk ik, als ik Nabokov dichtsla. Ik worstel me door een zee witte mannen, waan me een gelukkige vrouw.

Het is altijd en overal erger.

***

‘My sciatica’… scraps noemt Katherine Mansfield de fragmenten die in haar dagboek liggen te wachten om te worden gebruikt… ‘all waiting to be used’. And my sciatica! Put it on record, in case it ever goes. What a pain it is. Remember to give it to someone in a story one day.Vergeet niet om het op een dag aan iemand te geven… ‘in a story’.

De lezer wil een product, geen proces.

John Murray wist de dagboeken van Katherine Mansfield goed te gebruiken, sinds haar dood in 1923 verschijnen ze in druk.

Natuurlijk zitten er verhalen, essays en portretten in scraps, in dagboeken, in notities. Elke observatie, elke gedachte, of de afwezigheid ervan (die je opmerkt als je notities terugleest) kan ontvlammen.

Vergeet niet om het op een dag aan iemand te geven… ‘in a story’.

Ik wil niet terugkijken, ik wil vooruit, ik wil niet schrijven over hoe het was, een haperend boek, een plaat met een groef, ik wil het leven vatten zoals het zich voordoet, ontspint, vonkt. Ik wil zien hoe haar verhalen gemaakt gaan worden, en precies dat maak ik mee.

»