We are all used to having our dreams crushed, our hopes smashed, our illusions shattered, but what comes after hope?
A desire to live life otherwise.
Outside naïve optimism.
Outside the giftshop.

Op de kaft van The queer art of failure prijkt een schilderij van Judie Bamber, een dood vogeltje, het ligt op zijn rug, pootjes gevouwen en vleugeltjes samengeperst, in de vorm van een ei, het bekje opengesperd, het lichaampje af genoeg om geluid te maken, ik kan het gepiep bijna horen. I’ll Give You Something to Cry About (Dead Baby Finch).

Net op dat moment vliegt een vogeltje uit het kastje aan de muur. De ouders zijn al dagen in de weer, het gepiep tegemoet, vlak onder mijn slaapkamer, ze brengen voedsel naar binnen, poep naar buiten, in een wit sokje, ze vullen mijn gedachten nu al dagen. Het idee dat ze duizend keer door het gaatje naar binnen moeten dwingt ontzag af. Niets kan ze stoppen.

Aan positivisme, positief denken, een positieve levenshouding, het idee van maakbaarheid, zit een donker randje. ‘Mislukken’ of geen succes hebben wordt dan iemands eigen schuld. Wat je op de kaft van het boek niet ziet en op het web wel is de kosmische leegte waarin het geschilderde vogeltje ligt, één groot grijs niets, het vogeltje een vlekje.

Met de overtuigingskracht van een bulldozer die geen gaten graaft maar terrein effent, het natte zand glad strijkt, schelpen en zeesterren kraakt onder rupsbanden, sporen wist. Los van utopia. Los van kapitalisme.

This is a book about alternative ways of knowing and being.

The queer art of failure, Judith Halberstam