Voorbij is de oogst, ten einde de zomer, en wij zijn niet verlost, in China springt iemand van een flatgebouw, netten vangen hem op, ik sta in een winkel zonder kassa, zonder papier, alles verloopt via handheld-apparaten, lucht, bediend door honderd jonge mensen, een geruisloze zwerm, zijn ze gelukkig? Of ik het apparaatje geconfigureerd wil hebben? Ik neem plaats aan tafel tegenover een man, hij friemelt aan een iphone 5s, hij stelt zijn vingerafdruk in, een kenmerk dat we te pas en te onpas achterlaten. Ik zoek toegang tot de icloud, bellen wil ik niet, bij elk telefoontje denk ik dat iemand dood is. Naast ons staat een vriendelijke jongen, die beurtelings de man helpt, mij, de man, mij – wat afbreuk doet aan de efficiëntie van de ervaring. Het apparaatje is piepklein. De t-shirts zijn knalblauw. De winkel is smetteloos. Ik ken hem, hij maakt geen enkele grap, hij bedankt de jongen vier keer, ‘jij bent mijn vriend’, hij wenst succes. Internet Dat Ene Grote Ding… tijd die we verliezen, ruimte die we winnen.