Ik voelde onmiddellijk sympathie voor de arts in opleiding omdat ze zich verontschuldigde voor de discussie die een week eerder, bij de diagnose en het bespreken van de mogelijke behandeling, ontspon – boven mijn hoofd, boven mijn ontblote lijf – tussen haar en mijn huisarts. Ze wilde met een appelboortje iets uit mijn lichaam weghalen. Op dit voorstel had de huisarts gefronst en ongelovig uitgeroepen ‘een appelboortje?’ alsof het een middeleeuwse methode was – al lang afgezworen in Amsterdam Noord, toch niet het meest vooruitstrevende en meest welvarende stadsdeel, maar wel voorbij het appelboortje.