Ik lees boeken, schrijf een zin over, gebruik die om de volgende zin te schrijven. Ik beantwoord vragen met andermans gedachten. Een boek is een antwoord. Ik prompt, jij prompt, wij prompten.
Ik lees boeken, schrijf een zin over, gebruik die om de volgende zin te schrijven. Ik beantwoord vragen met andermans gedachten. Een boek is een antwoord. Ik prompt, jij prompt, wij prompten.