Op een dag als vandaag helpt het om Karel van het Reve te lezen. Hij slaat gemeenplaatsen over kunst aan gort. Bijvoorbeeld: Langwerpige dingen en potloden in beeldende kunst zijn fallische symbolen. Mensen die over kunst schrijven en spreken geloven meestal dat slechte kunst geen kunst is. Kunstenaars drukken gevoelens uit. Over deze laatste: ‘Maar nu heb ik iets dat u vast en zeker ook gelooft: dat kunstenaars gevoelens uitdrukken. Karl Popper noemt dit een ‘lege’ stelling. Daar bedoelt hij mee dat iedereen bij alles wat hij doet iets laat merken van zijn gevoelens. Iemand die schildert of componeert of schrijft verschilt hierin niet van iemand die chauffeert of glazen wast of Frans doceert. Wie zegt dat het merkwaardige van kunstenaars is dat ze gevoelens uitdrukken lijkt op iemand die zegt dat het merkwaardige van katten is dat ze levende jongen ter wereld brengen.’ Ik ging vorige week naar Art Amsterdam, ik vulde een stoel bij een debat over kunstkritiek, ik klapte op het moment dat van mij gevraagd werd, ik kocht mijn schuld af (twee vrijkaarten), ik miste de performance van twee meisjes die elkaar met honing insmeerden en rondzoemende bijen. Karel van het Reve behandelt ook gemeenplaatsen over taal. Bijvoorbeeld: Vergelijkingen dienen ter verduidelijking. Slaat hij aan gort.