Degene die altijd vragen stelt vraagt welk advies we onze jongere ik zouden geven. ‘Worry less’ antwoordt iemand. Ook als niks goed komt, komt alles goed. Hoewel dat waar is, maak ik me hoe langer hoe meer zorgen, alsof ik wat ze zegt te graag wil geloven, waar eindigt dat? Mensen om me heen worden ziek, gaan dood, zijn ongelukkig op werk, verlaten iemand, worden verlaten, krijgen klappen – of vertellen verhalen waarin dat gebeurt. Ik snak naar verhalen die goed aflopen. Eén van ons heeft geen advies voor haar jongere ik. Geen enkel? Nee. Met verbazing en vol ongeloof horen we, hoor ik, haar aan. Haar huis is schoon en opgeruimd en licht en ineens is dat een metafoor. Ik zou veel over hebben voor zorgeloosheid, en dat die overdraagbaar is als een goed humeur. Je moet iets vinden wat de aandacht afleidt en wat je flink uitput, dacht ik altijd. Maar nee, ik heb haar geheim nodig, op een doordeweekse middag, koud, grijs, nat, zomer in Amsterdam, binnen champagne drinken die bedoeld is voor buiten.