Wanneer je je bevrijdt van de illusie van je eigen belangrijkheid, worden de dingen minder angstaanjagend. – Het absurde idee je nooit meer te zien, Rosa Montero (vert. Hendrik Hutter)

Sommige boeken zijn op het juiste moment geschreven, dat wil zeggen dat ze bestaan terwijl jij leeft en de emotionele zeggingskracht hebben waarnaar je verlangt omdat je weet dat woorden wel degelijk kunnen wapenen tegen verlies en pijn, tenminste toch tijdelijk, en ja, dit is zo’n moment. Vriendschap kan het, een blik op kabbelend water kan het, encyclopedieën kunnen het, een kop thee, maar wat ook goed werkt is zien dat het altijd erger kan.

Het absurde idee je nooit meer te zien van Rosa Montero is zo’n boek op het juiste moment. Het vertelt het levensverhaal van Marie Curie, maar dient vooral als alibi om te kunnen schrijven over het verlies van Montero’s eigen geliefde, Pablo. Montero verschuilt zich achter het dagboek dat Curie schreef in het jaar na de dood van haar man, en dat amper twintig pagina’s beslaat en integraal als bijlage is opgenomen. Het absurde idee je nooit meer te zien is een voorwoord bij dit dagboek.

Montero’s boek is hard om een eenvoudige reden: het leven is hard. De wereld waarin Curie leeft heeft niets met vrouwen. Vrouwen zijn geen mensen. Liefde overwint niet. Kwaad en verdriet zijn sterker. Het lichaam laat de geest uiteindelijk in de steek. Het voorjaar breekt aan met verbijsterende onverschilligheid. Curie vraagt voor haar huwelijk een ‘donkere en praktische bruidsjurk te gebruiken in het laboratorium’. In de leegte en de omweg voel je Rosa Montero’s verlies.