‘U heeft 7 artikelen cadeau gekregen.’ Steeds opnieuw lees ik de nieuwe gift, de ochtend is daarvoor een goed moment, dan voel ik me licht, alsof de slaap me van een last bevrijdt, waardoor ik inderdaad opnieuw kan beginnen. Stel je voor dat er slechts één dag was in een leven, in plaats van 27.375, dan werd alles zwaarder en zwaarder, als een emmer die zakt aan een touw in een put, in een steeds wordendere duisternis, er is geen bodem, geen ophalen.

[7 september 2019] verscheen een Klein Verslag dat uit één zin bestond, waarmee ik de lezer opmerkzaam wilde maken op een roman van Lucy Ellmann (‘Ducks, Newburyport’), een roman die duizend pagina’s dik is en die ook goeddeels uit één zin bestaat.

[Advertentie van T-Mobile Gelukkiger personeel? Dit zijn de voordelen van een Chief Happiness Officer]

Nadat ik dat verslag vrijdagnamiddag inleverde, kreeg ik telefonisch een reactie van de eindredacteur van dienst, die me in alle eerlijkheid meedeelde dat hij niet verwachtte dat veel mensen dit zouden uitlezen.

Ik achtte zijn mening hoog en dankte hem voor de kritische waarschuwing, die me niet onrealistisch voorkwam. Want niet alleen was de zin lang, maar ook werd hij onderbroken door gedachtenflarden en associatiereeksen, die als blokkades in de vertelling lagen, voor zover de zin al iets vertelde.

Eigenlijk kon je spreken van een opsomming van flarden van een vertelling, een opsomming met hindernissen.

Alinealoze roman
Niettemin wilde ik wel met het risico leven, dat men het einde van deze aflevering in de kroniek niet zou halen; misschien zouden mensen om die reden ook niet willen beginnen aan Ellmanns alinealoze roman, die duizendpaginalange gedachtenstroom van een huisvrouw en moeder van middelbare leeftijd, die tobt over het moderne leven, haar gezin, de wereld.

Toch stond ik bepaald niet alleen in mijn fascinatie voor dit werk; onder recensenten in de Engelstalige pers werd het vol verwondering en bewondering rondgereikt en Ellmans roman staat inmiddels als enige Amerikaanse bijdrage op de shortlist van de prestigieuze Man Booker Prize.

Natuurlijk werden pogingen ondernomen de roman te ordenen in een literaire categorie; hij was modernistisch, werd vergeleken met Joyce’ ‘Ulysses’, de vertelstem leek op die van de melancholische Mrs Dalloway van Virginia Woolf, de opsommingslijsten erin deden denken aan Rabelais en aan de poëzie van Walt Whitman in zijn epische ‘Leaves of Grass’, het loflied op de volheid van Amerika en het eigen leven.

Nu ja, mijn fascinatie is bescheidener van aard. Sinds ik een half jaar geleden begon te lezen in het ‘vreemde’ werk van de Australische schrijver Gerald Murnane voel ik me ertoe aangetrokken, tot de onconventionele fictie bedoel ik.

Filmscriptfictie
Wat dat is? Murnane zelf gebruikt de term true fiction, waarmee hij niet bedoelt dat in deze fictievorm de waarheid wordt verteld, maar dat hij zo precies mogelijk verslag doet van de werking van zijn geest.

Over Murnane schreef ik hier al eerder (zelfs een week lang) en het viel me nu op dat door anderen zowel bij Murnane als bij Ellmann is opgemerkt dat ze de beste auteurs zijn waar u nog nooit van heeft gehoord.

Murnane hoorde ik in een interview zeggen dat wat we doen als we lezen of schrijven immens veel gecompliceerder is dan we denken; voor hem past daar geen conventionele fictie bij (hij noemt dat ‘filmscriptfictie’). Zijn fictie is zonder verhaal, zonder plot, zonder drama, maar pure en heel precieze verslaglegging van hoe zijn geest werkt, van de landschappen, dwalingen, kleuren, verkleuringen en parallelle werelden die daarin worden opgewekt.

Iets soortgelijks, maar toegankelijker, gebeurt bij die lievige huisvrouw en moeder van Lucy Ellmann; dolende gedachten, midden in een wereld die ook de onze is.

[Met het oog van een antropoloog en de pen van een dichter doet Wim Boevink dagelijks verslag over de grote en kleine wereld om hem heen.]