Ik wil vandaag beginnen met de tastzin. Die kent u allemaal. We kunnen allemaal iets tasten. En nu komt al meteen de grote moeilijkheid. Om een zintuig te begrijpen moeten we ons natuurlijk concentreren op dit ene zintuig. Ik heb u echter al gezegd dat dat niet kan, omdat ieder zintuig apart alleen maar te begrijpen is door alle andere erbij te nemen. Daar zien we al het geweldig grote probleem. U kunt het ook al direct begrijpen als ik bijvoorbeeld deze tafel tast. Ik voel de tafel en hij is koud. Ja, maar dat is niet de tastzin, dat hangt met de temperatuurzin samen. Tegelijkertijd als ik tast, duw ik me er enigszins van af.

Ik verander mijn evenwicht. Aan de moeite die het mij kost om mijn evenwicht te veranderen, wordt inderdaad het tasten duidelijker. Ik maak dan echter niet alleen gebruik van mijn tastzin. Ik heb tegelijkertijd mijn evenwichtszin nodig. Ik kan ook over de tafel strijken natuurlijk, en dan merk ik dat hij ruw is of juist glad. Maar – al is dat nu nog wel moeilijk te begrijpen, ik kom er later uitvoerig op terug – daarbij is weer mijn zelfbewegingszin ingeschakeld. Dat is het zintuig waarmee ik merk dat ik zelf beweeg. U ziet het, er is nooit een zintuig dat alleen werkt. Het heeft altijd de hulp van andere zintuigen nodig. Het maakt het een beetje moeilijk dat we in ons denken al die andere facetten die ook meewerken bij een zintuig moeten loslaten. We moeten ons proberen te concentreren op het geheim van wat toch eigenlijk dat ene zintuig, de tastzin, is.

Stelt u zich eens voor dat het alleen zou werken. Wat toont het dan? Wat openbaart het ons eigenlijk? Welke poort van de ziel gaat er open? In welk land treden wij binnen door dat ene zintuig?

Bij de tastzin voel ik niet of iets koud of warm is, of het ruw of glad is. Ik merk niet dat mijn evenwicht verandert. Wat merk ik dan eigenlijk, als ik alleen tast en het andere allemaal weglaat? Wat blijft er dan over in mijzelf en wat zegt dan deze tastzin nog? Laten we eens een oefening doen. We moeten dan eerst het licht uitdoen, want als we gewoonlijk iets tasten, dan kijken we er ook naar. Nu moeten we proberen in het pikkedonker uitsluitend tastwezen te zijn. Neemt u mij maar niet kwalijk, maar probeert u eens een naakte worm te zijn.

[to be continued, still typing]

stem: albert soesman
perspectief: stelt u zich eens voor, in het pikkedonker
titel: de tastzin en de levenszin
bron: de twaalf zintuigen, poorten van de ziel
«
»