Popshop is een kakofonie van geluid, van alle kanten waaien flarden videoclip op je af. Het gekir van Michael Jackson, de gitaaraanslag van Slash, de uithalen van Whitney Houston; acht werken in één ruimte, allemaal willen ze geluid en allemaal willen ze steeds opnieuw. Hoe serveer je dat? Wie krijgt de koptelefoon en wie mag door de ruimte schallen? Hoe stem je negen kunstenaars tevreden? Hoe het publiek? We kunnen niet goed tegelijk horen, of anders gezegd, we horen juist te goed, we zijn gedoemd om alles tegelijk te horen – en dat heeft tot gevolg dat terwijl je Michael Jackson bekijkt, je de lokroep van Guns N’ Roses moet weerstaan. Was het niet beter als iedere kunstenaar afzonderlijk een week de ruimte tot zijn beschikking had gekregen? Een groepstentoonstelling in de tijd in plaats van in de ruimte? Een docent probeerde mij ooit het begrip keuzeoptimalisatie uit te leggen. Het voorbeeld dat hij gebruikte is me altijd bijgebleven: je kunt erwtensoep, babi pangang en flensjes gevuld met chocolademousse nog zo lekker vinden – dat wil niet zeggen dat die drie gangen de optimale maaltijd opleveren. Te grote aanslag op de zintuigen. Maar misschien is mijn roep om rust en isolatie oldskool – moet ik die in een crematorium of stiltecoupé zoeken en niet in een tentoonstelling met videoclips.