In het boek Book of Sorrow van Carolein Smit steekt een paars gekleurde dvd. Ik kocht het boek, verliet de tentoonstelling en voelde me een goede burger die betaald had voor een film. Bij de tentoonstelling waar het boek te koop lag, was in de zaal een draad gespannen. Daarachter stonden enkele tintelende babies, siamese tweelingen, schedels, hazen, ratten, freaks, skeletten – glimmend van glazuur, met slierten hard haar en een huid vol gaatjes. Ik liep rond met mijn fotocamera, het eeuwige probleem, ik voelde ineens een heftig verlangen zo’n gestroopte haas te bezitten (de vacht eraf, eronder een huid van rood gedraaid gehakt). Kunst bezitten. Het dagelijkse kijken beoefenen, in nabijheid verkeren, in plaats van schrijven achter glas, foto maken, het eeuwig platonische beschouwen. Ik troostte me met de gedachte (ik kan mezelf niet troosten) dat hevige emoties altijd redelijk snel wegebben, en dat meestal iets te vinden is, een substituut, dat herinnert aan het werk, de expositie, de kunstenaar, zonder dat ik zelf meteen aan het werk hoef om die herinnering te maken (uitstel van omgezette ervaring). Op de dvd voel je de hitte van de oven. Uiteindelijk legt iemand iets op de koude betonnen vloer. Kunstenaars hebben een belangrijk probleem overwonnen: hoe breng ik een oneindig aantal mogelijkheden terug tot één. – Carolein Smit, 16 januari t/m 18 april 2010 in Kunsthal Rotterdam