Soms heb ik het gevoel dat schrijven over kunst de boel verslechtert. De oorlog in Irak, de stagnatie op de huizenmarkt, het systematisch doden van dieren voor broodbeleg, het stijgen van de prijs van een kilo rijst op de wereldvoedselmarkt, het bouwen van raketschilden, het inperken van het recht op vrije meningsuiting, het onderdrukken van de bewegingsvrijheid van vrouwen. Fransje Killaars maakte in het Stedelijk Museum Schiedam een opstelling waar een wand de ruimte doormidden deelde. Je moest kiezen wat je eerst zou bekijken: de fletse effen kledingstukken links of de kleurrijke lappen rechts. Impressionisme-op-een-picnickleed-onder-een-parasol-op-een-warme-zomerdag-in-het-bois-de-boulogne of minimalism-meets-colourfieldpainting-op-een-koude-winterdag-op-een-bazaar-in-het-Midden-Oosten. Wil Fransje Killaars iets zeggen over de wereld, over dingen die ‘s avonds op het acht uur Journaal voorbij komen? East is east, west is west, and never the twain shall meet? Over mooie dingen schrijven is moeilijk. Nu wil ik niet beweren dat je kunst gelijk kunt stellen met mooie dingen, maar wel dat het schrijven daarover een besluit is en dus iets waarover getwijfeld kan worden. Fransje Killaars kan het over de wereld hebben zonder expliciet te zijn. Door gebruik van vorm, kleur, Gestalt. De kijker associeert en weet niet zeker. Wat doet dat ene kledingstuk dat vormgegeven is als een schemerlamp ertussen? Woorden hebben de neiging antwoord te willen geven.