De cipier heeft het gezicht van een gevangene en de psychiater het gezicht van een gek.

De jager verandert in het dier dat hij jaagt.

De tijd verandert geliefden in een tweeling.

De hond laat de baas uit die hem uitlaat.

De gefolterde foltert de dromen van de folteraar.

De dichter ontvlucht de metafoor die hij in de spiegel aantreft.

[bij het lezen van Dolende woorden, Eduardo Galeano]