De gedachte dat ik naar de bibliotheek zou kunnen lopen, boeken terugbreng, komt niet in me op, hoewel het idee bibliotheek me met blijheid vervult. Het is een mooie geworden. Het voorste deel oogt als een kas, glas, licht, daar liggen kranten. Rond de tafel zitten mensen die de kranten niet lezen, een man heeft ze bijeengegrist, leunt voorover, klemt de stapel onder zijn elleboog. Dan loop je het duister in, naar de boeken, de stilte, hun natuurlijke habitat. Er staan slechts enkele kasten. Alsof het de bibliotheek niet om volledigheid te doen is. Hier staan niet alle boeken. Dit is geen internet, geen web. Hier heerst iets looms. Lucht hangt laag. Denken stokt. Hier hangt geur. Hier is een wc. Hier staan niet nieuwe boeken, nieuwe reserveer je op twee computers. Ik stel me voor dat dat weinig gebeurt, en als het gebeurt komt het nieuwe boek niet uit een ander filiaal (waar het is uitgeleend) maar wordt het gewoon besteld op het web, van een plastic kaft voorzien, een harde schaal. Zo groeit de bibliotheek met vijf boeken per jaar, precies het aantal dat jaarlijks verdwijnt.
Ik wil boeken bezitten, hoofdstukken eruitscheuren, de rest weggooien. Ik verslind boeken. Ik koop ze, vind ze, lees ze, verkoop ze. Nieuwe lees ik zonder hun ruggen te kraken, als maagden brengen ze meer op. Ik sla boeken nooit open en bloot, laat ze niet half gelezen rondslingeren op bed, als uitgewoonde kingsize matrassen in een verlaten flatgebouw, vocht in de muren, naalden op de grond. Lolita moet weg. Gomorra! Het eerste hoofdstuk vertelt hoe het buiten is, het riool, de chaos, waar ik me niet waag. Ik lig lekker warm binnen. Roberto Saviano, de schrijver, heeft zijn leven geofferd. Het eerste hoofdstuk is zo goor dat het voelt als straf voor het verlangen om af te dalen in de hel.
[to do: eerste hoofdstuk Gomorra invoegen]