Jack D. Forbes legt uit wat hij onder spiritualiteit verstaat, het is het leven zelf, een eerbiedig soort leven, een zekere mate van nederigheid:

‘Al verlies ik mijn ogen, dan kan ik nog steeds verder leven. Al verlies ik mijn neus, dan kan ik nog steeds verder leven. Al verlies ik mijn armen. Al verlies ik mijn benen. Al verlies ik mijn haar. Maar als ik de lucht verlies zal ik sterven. Maar als ik het water verlies zal ik sterven. Als ik de andere levende schepsels en Moeder Aarde zelf verlies, sterf ik. Die dingen vormen meer een deel van mezelf dan wat ik mijn lichaam noem. En dat is een voorbeeld van de manier waarop mensen naar de realiteit kijken. En het is die kijk, dat soort van denken over dingen, welke deel uitmaakt van wat ik bedoel met spiritualiteit. Want Indiaanse spiritualiteit is niet hetzelfde als wat de Europeanen geloof noemen. Het is veel meer en tegelijkertijd ook heel anders dan wat bekend staat als geloof. Het beheerst je leven vierentwintig uur per dag, elke dag van de week, en het wordt vertolkt door je handelen en je daden, niet alleen maar door woorden. Het is dus het leven zelf, maar een eerbiedig soort leven, dat ook een zekere mate van nederigheid kent.’

Spiritualiteit zo beschouwd lijkt me rationeel gedrag. Wie vervuilt water, lucht, aarde? Spiritualiteit is iets wat voor je het doorhebt je leven inkruipt en je bestaan 24/7 beheerst. Het ene gedrag lokt het andere uit. Het is mentaal belastend: drie regentonnen blijken net genoeg water te bevatten om de wc mee door te spoelen tijdens de maand die het duurt voordat opnieuw water valt waarmee die regentonnen weer gevuld kunnen worden. Het cyclisch leven bestaat uit gieters en emmers. In de emmers ontstaat leven, er blijken mugjes te huizen, die vanuit de wc het trapgat invliegen, omhoog, richting zolder, waar we slapen. Groenigheid vermenigvuldigt zich en vormt een vlies aan het oppervlak. De katten hoeven het niet meer. Ik ben blij wanneer het regent. De ogenschijnlijke helderheid en transparantie van het water doen me aan een schone bergbeek denken. Op het scherm vertelt een man dat hij water in de winter opvangt om het in de zomer te gebruiken. Hij staat voor een immens bassin ter grootte van een zwembad dat deels onder de grond ligt. Dat wil ik, een jaarcyclus, geen dagcyclus, gemak, dat je er in één keer klaar mee bent: in januari, februari, de grijze donkere maanden waarin het onafgebroken regent, de wc zomerklaar maken.

Alle regen in de winter opvangen, voorkomen dat die naar zee spoelt, gebruiken in de zomer. Voorkomen we zo niet zeespiegelstijging als gelukkig bijeffect? Je komt vanzelf uit op schaalvergroting als je niet meer alleen voor jezelf denkt.