Ik knijp het boek uit als een citroen. Eerste deel: elk hoofdstukje verloopt min of meer hetzelfde, begint halverwege de pagina, alsof veranderen niet alleen een aanloop nodig heeft maar ook steeds opnieuw gedaan moet worden, in cirkelgangen. Hij zegt, ik ging anders praten, anders lachen, me anders kleden, andere films kijken – auteursfilms in een bioscoop (niet meer 8 uur per dag thuis televisie), ik ging naar Amiens. Hij deed alles om de afstand zo groot mogelijk te maken, weg te geraken uit het leven, weg van de scheldwoorden, weg van de armoede, weg uit het dorp dat steeds opnieuw bestaat uit straten met onverharde delen (veel wordt opnieuw gezegd in het boek, alsof hij de lezer het leed en het onrecht wil inprenten, het boek heeft iets dwangmatigs, alsof de methode uit de titel herhaling betreft, zoals een docent dingen herhaald opdat de boodschap beklijft, of fungeert als een beschermingsmechanisme, een soort stimmen om te kalmeren, bezweren inclusief het daarbij voortdurend concentreren om niet terug te vallen, niet door de mand te vallen zonder dat dat 100% lukt, Waarom praat je zo bekakt? wordt hem gevraagd.
De transformatie in het boek doet me denken aan de inspanning die een autist of depressieveling of overprikkelde of iemand met Tourette of een zieke of iemand met schizofrenie levert als hij camoufleert, maskeert, compenseert, normaal probeert te doen, zonder dat dat lukt – iedereen ziet afwijkend gedrag of beproeft ongemak – en dat alles kost veel energie en leidt tot eenzaamheid. Maar deze vergelijking klopt niet, Eddy probeert niet normaal te zijn, volgens de norm te leven, Eddy wil superieur zijn, niet normaal, uitsteken boven iedereen, als Édouard doordringen tot de hoogste kringen, hij wil succes, zoete wraak. ‘Ik wist niet dat mijn droom zo zichtbaar was.’ Hij wil Parijzenaar worden, hij wil zijn als Didier Eribon, wiens lezing hij bijwoont. Hij volgt zijn colleges, leest boeken die Didier hem aanraadt. Verhuizen naar Amiens, de grote stad in de regio, is niet genoeg, Parijs moet het zijn. Hij observeert hoe Didier op fluistertoon een espresso en water bestelt. Zijn methode is imitatie. Hij bewondert. Hij wil bewonderd worden.
‘Bij een veranderingsproces zijn de mensen om ons heen net zo belangrijk als wat we aan het worden zijn’. Zijn transformatie lukt dankzij tallozen die hem helpen. Met slaapplaatsen, met geld, met het betalen van tandartsrekeningen, met reizen, met appartementen, met operavoorstellingen, met cultuur, met voorbereidingen op toelatingsexamens, met laten zien hoe het hoort. Als Édouard verder transformeert, laat hij mensen uit het leven dat hij achterlaat rücksichtslos achter. Maar het nieuwe leven is niet genoeg (hij is aangenomen op de École normale supérieure), niks lijkt ooit genoeg. Hij wil erkenning vinden over de hele wereld. Dan is de wraak pas echt geslaagd. Een boek. Hij wil een boek. De transformatie lukt niet. Schrijven lukt niet. Dat lukt pas als hij terugkeert en schrijft over het oude, vernederende leven waaraan hij wil ontsnappen en waaraan hij door zijn boeken eeuwig vastzit. Ik kan zijn ontbering, de schaamte, de haat, de wanhoop, het pesten, de armoede, niet invoelen, maar die moeten immens zijn, gezien de energie, woede en wil waarmee zijn handelen gepaard gaat, waarmee hij zich aan zijn haren uit de drek omhoogtrekt. Hij heeft sinds jaar 0 30 sigaretten per dag meegerookt, in een huis zonder deuren, daar begint het geweld dat je is aangedaan, tot de dag komt dat je je schaamt dat je je ooit schaamde.