Als de Franse filosofe Sarah Kofman (1934-1994) zich ergens druk over kon maken, dan waren het wel de boekenplanken in Parijs’ meest gerenommeerde boekhandels. Daar was namelijk iets geks mee aan de hand. In de kast ‘Moderne wijsbegeerte’, waar de werken van de nieuwe generatie Franse filosofen netjes op naam van auteur gerangschikt stonden, hadden alle hoekhandels verzuimd een plank voor haar ruim twintig titels tellende oeuvre in te ruimen. Vergeefs zocht je order de letter K naar de naam Kofman. Kant stond er uiteraard, Kierkegaard ook, met Klossowski er broederlijk naast, maar dan schoot het al door naar de L, waar in de jaren tachtig in Parijs onherroepelijk een titel van psycho-killer Jacques Lacan stond; de plek waar Kofman evenwel had moeten staan bleef leeg. Nu is het zo dat Kofman nogal eens over de filosofische notie van de lege plek of atopie geschreven heeft, maar om deze fascinatie van haar nu zo letterlijk te nemen, lijkt me wat overdreven. De geringe waardering voor Kofmans werk lag ongetwijfeld ook aan de onconventionele wijze waarop zij filosofie bedreef. Filosofie betekende voor haar niet het scheppen van een nieuw, alomvattend denksysteem, maar het openbreken van klassieke teksten en het aangaan van een dialoog met de daarin verwoorde filosofische opvattingen. Ze ontmantelde de tot idee-fixe gestolde waarheden, door keer op keer de Ideologische bepaaldheid ervan bloot te leggen. De zelfstandigheid en kracht van Kofmans werk schuilen voor mij met name in die bijzondere manier waarop zij haar eigen denken telkens weer op dat van anderen betrekt. Het is niet altijd even duidelijk wie er aan het woord is: de filosoof die Kofnan (her)leest of zijzelf. Vaak ook laat ze wat ze zelf denkt, uitspreken door degene die zij becommentarieert. Twee denkers spelen bij die filosofische dialo-

stem: joke j. hermsen

titel: de hoekenplankjes van sarah kofman

perspectief: poging de contouren het vermogen in opstand te komen in kaart te brengen

bron: heimwee naar de mens (de arbeiderspers, 2003)

mopw: meerstemmige encyclopedie

»