Zonder bomen zouden we de wind minder horen. – HS

Eén van de eerste foto’s die ze me stuurt is die van een boom die als een kitten bij het nekvel wordt gegrepen en aan een gigantische kraan voor het raam van haar huis aan het plein bungelt waar ik op dat moment nog niet ben geweest. Ontzet schrijft ze dat de boom moet verdwijnen. Ik weet dan nog niet hoeveel ze van bomen houdt, al krijg ik een vermoeden als we door het Vondelpark fietsen. Eén van onze eerste afspraakjes is in de Hortus, waar we in een glazen kas in een nachtelijk college leren over de intelligentie van bomen en hun wortelpuntjes en we maken de beweging van zo’n wortelpuntje op elkaars dijbeen, kleine probische cirkelbeweginkjes, aftastend, terwijl we horen hoe slim bomen zijn, hoe manipulatief ook, hoe ze elkaar helpen en tegenwerken. Vandaag schrijft ze een essay over bomen, waar ze een jaar geleden mee is begonnen. In één van de versies doet ze de bewering dat we bomen hebben zodat we de wind beter horen, wat me treft – een prachtige functie van een boom.
Ze snoeit, ze kapt, ze baant zich een weg, plant, maakt kaal, net als haar Deense grootvader (opperhoutvester op Borneo). Alle brokstukken die je weggooit, geduldig wachten tot iets groeit, doorschiet, de kosmos in – wat een rotwerk is schrijven, je gaat meermalen op een dag van Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt en onderweg laat je een spoor van ruimtepuin achter en het drijft je tot wanhoop. In één van de versies doet ze een observatie van het gemis, of hoe je datgene noemt waarnaar je verlangt maar wat je niet aantreft. In 2008 bouwde een man uit Sliedrecht de ark van Noach na, van twintig vrachtwagenladingen boomstammen, 1200 stuks die hij eigenhandig tot planken verzaagde. Het werd een ronde boot van pijnboomhout, met drie verdiepingen en verschillende ruimtes voor mensen en dieren, om te overleven, maar zonder kamertjes voor een boom en zaad, zelfs geen bijkamertje voor een beukje. Ik hoop dat het beukje het redt, dit bijzinnetje overeind blijft, net als het stukje over Elon Musk die een rode Tesla Roadster de ruimte inschiet. Een auto. Waarom geen flamboyant of jasmijn? Als ik ‘flamboyant’ opzoek spat een mozaïek van foto’s van een fantastische boom van het scherm, majestueus, knalrood bladerdek, roder en vuriger dan de roodste Tesla. Reus uit Madagascar. In een essay kun je alles met elkaar verbinden, alles staat naast elkaar, een gekmakend genre, gedachte stapelt zich op gedachte, beukje bevecht de space X Falcon Heavy. Het is nooit af, het koloniseert je brein, kaapt je leven, wat elk schrijven doet als je niet uitkijkt. Ik wil snel iets leuks doen met haar.