Het overtypen van teksten is een geconcentreerde bezigheid die het brein voldoende bezighoudt om niet af te dwalen, en die het geweten voldoende sust. Het overtypen van wat al online of gedrukt staat is geen volkomen verloren activiteit, het bewuste proeft elk woord en de vertraging leert me iets over schrijven, over hoe je eerst een rij zinnen nodig hebt om bij een zin uit te komen die functioneert als een bankje of uitzicht. Ik wil eigenlijk alleen bankjes-of-uitzicht in een tekst. ‘De verhuizing voltrok zich in het donkerste uur van de nacht, dan kon de godin daarna meteen haar goede werk hervatten en de zon laten opkomen.’ Een onbegrijpelijke zin, behalve wanneer je de tocht hebt gemaakt, waarna de zin en zon logisch en prachtig is, wat me doet realiseren dat het enige dat een schrijver nodig heeft geduld is, en tijd, iets waartoe je je moet dwingen, en wat je moet afdwingen. Niks tegelijk doen, niks daarnaast, vergeten dat je ziek wordt en sterft, dat je die tijd helemaal niet hebt. Het brein uitschakelen, vreemd genoeg. Elke zin afbreken en opbouwen, woord voor woord, zoals de tempel in de tekst, die traagheid en zorgvuldige aandacht. Schrijven is handwerk, al zijn er machines die stapels stenen per dertig optellen en in één beweging invoegen. ‘Op de vooravond van de kap plaatst de priester een ladder tegen de stam, zodat de boomgod die nacht uit zijn huis kan afdalen om elders zijn heil te zoeken.’