‘Good design is unobtrusive,’ zegt Dieter Rams. Zijn tien regels circuleren in manifesten en op posters op het web.

Goed ontwerp merk je niet op, blijft rustig op de achtergrond, is discreet als een Engelse butler.

Weniger. Besser. Geen tierelantijnen.

De volumeknop kan prima ook fungeren als aan- en uitknop, bedacht Rams ooit, en hij verwijderde zoveel mogelijk knoppen en schuiven van apparaten tot enkele essentiële overbleven. Het levert tijdloos, duurzaam, eeuwig ontwerp op. Veel ontwerpers (Apple) doen hem na.

De menselijke geest wil orde scheppen in de chaos. ‘Cleaning up the disturbed world,’ zegt Rams.

Hij voelt zich verantwoordelijk voor het feit dat massaproductie en overconsumptie van de producten die hij maakte heeft geleid tot klimaatverandering.

‘If I had to do it over again, I would not want to be a designer,’ zegt hij. ‘There are too many unnecessary products in this world.’

Good design is as few design as possible. Daar gaat veel ontwerpwerk in zitten.

Hij knipt met een nagelschaar zijn boompjes.

Wim Crouwel is een rechtlegger. Hij legt de dingen recht, hij kan niet anders, zegt hij. Hij denkt, net als Rams. Het ordenende lijnenspel komt eerst, het speelveld, de regels, dan het ontwerp.

Letters zet hij onder elkaar, in een stramien. Soms dacht Crouwel dat afwijken van het grid beter zou zijn, maar dat kon hij dan toch niet.

Crouwel is dood, zeg ik.

Tafels moeten rechtstaan voor ik begin. Het lukt nooit helemaal. Studenten trekken hun bankjes scheef.

Ik vraag de klas een stevig vel A4-papier te vouwen tot een soort harmonica. Studenten in de Vorkurs aan het Bauhaus begonnen elke les met vouwen, een eeuw geleden. Slimme handen kweken. Denken in materie. Het lukt twee.

‘Wat is jullie materie?’ vraag ik ze. Pixels is het antwoord. Psychologie, denk ik. Gewoontes.

Ik vraag ze hun voornaam te schrijven op vier verschillende manieren, voor en na het zien van Wim Crouwel die de dingen rechtlegt. Het levert mooie ontwerpjes op, vooral die na, allemaal verschillend. In een stramien of volgens een zelfbedachte regel. Jeffrey oogt als een perkje van zeven tulpen, de stokken aan de onderkant keren om als een extra boogje bladeren steken ze de lucht in.

Het fijne van een regel bedenken is dat elke volgende beslissing een peulenschil wordt. Iedere volgende stap is logisch en duidelijk.

Functionalisme is niet per se praktisch. Mooi is een kwaliteit. Je voelt harmonie. New alphabet van Crouwel is praktisch onleesbaar.

‘Ik ben een functionalist, die last heeft van esthetiek,’ zegt hij. Een estheet die wil dat de dingen een functie vervullen.

Form follows function, zei mijn prof. En hij voegde daaraan toe: emotie is ook een functie.

Dan wandelen we op youtube nog even door het Rietveld Schröderhuis. Twee ramen die loodrecht op elkaar staan kunnen open, en dan is de hoek van het huis weg, er zijn geen kozijnen, geen muur. Licht en buiten stromen binnen.

Waarom zou je postmodernisme willen als je modernisme hebt? Om aan de chaos en veelheid toe te voegen? Daar is het leven al zo goed in.

Less is a bore, zei Venturi.