In Amsterdam Nieuw West ligt een plein, aan één kant ingesloten door de ring A10, aan de andere kant door twee hoge flats. Rondom dit plein ligt een winkelcentrum. In een leegstaand pand, een oude stomerij, hebben twee kunstenaars een geelwitgestreepte tribune gebouwd met uitzicht op het plein. De tribune vult de glazen pui van nok tot vloer. Ze loopt door het glas heen: de onderste trede bevindt zich buiten. Als je plaatsneemt – de treden zijn veel te hoog waardoor het lijkt of je een apenrots beklimt – word je onvermijdelijk zelf bekeken. Ik houd daar niet van, maar dat is natuurlijk het punt. Dat ik niet van kunst in de openbare ruimte houd, een lelijk woord, is nog een punt. Hier is trouwens niet de kunst, maar het uitzicht openbaar. En je kunt er prima je lunch eten. Een middag op het plein leert dat het uitzicht bestaat uit: scholieren, kantoormensen op weg naar Albert Heijn, flatbewoners, passanten. De plek maakt duidelijk, zeker als je een tijdje blijft zitten, dat je in de openbare ruimte altijd bekeken wordt, en dat dat wellicht een verantwoordelijkheid schept, in welke vorm dan ook, een vorm waarover je zou kunnen nadenken, een glimlach, een oogopslag. PRIMA, Roseboom/Weemen, Delflandplein t/m december 2011