‘Jij wil alles hebben,’ zegt de man. Ik ken de man. Hij staat op mijn foto’s. Ik fotografeerde hem zojuist voor Wim Janssen om het werk lucht en ruimte te geven, de foto diepte, zoals men vroeger wel eens een boompje links in het landschap schilderde. Een brandblusser of deuropening volstaan ook, een rug, achterhoofd, donker petje. Plots haalt hij een boekje uit zijn tas. Hij tekent. De padden die hij met zijn kleinzoon zag, twee vrouwen aan een tafeltje in een café terwijl zijn vrouw kantklost, de gekromde spiegel van Anish Kapoor in Museum De Pont. Van die laatste tekende hij ook een versie met de reflectie van zichzelf in de rechterhoek. Schok van herkenning. Na een dag in een museum sta ik ook altijd ergens op een foto. ‘Jij wil net zo goed alles hebben,’ zeg ik. ‘Je neemt er meer tijd voor.’ Hij ontkent. Hij oefent bij de televisie. Dat vereist snel tekenen anders is het weg. Hij belooft me enkele tekeningen te sturen en dankt me voor het vertrouwen. Ik denk dat hij de uitwisseling van adressen bedoelt. Bij het afscheid zegt hij: ‘bergen ontmoeten geen bergen, mensen mensen.’ Een seconde eeuwigheid, hoop ik, van Marcel Broodthaers, die in 24 frames een strook celluloid signeert. Hem viel het handschrift van de nummering op. Als ik thuiskom ligt er een ansichtkaart met een verzorgd handschrift op de mat. Ik schend zijn vertrouwen door foto’s online te plaatsen.