De vogel is een stipt wezen, precies en punctueel, ‘s ochtends eten zoeken, ‘s middags wat soezen in het struikgewas, ‘s nachts ontelbare kleine nachtmerries om de dag te verwerken, hij leeft immers tien keer zo snel.

Vroeger zongen vogels om God te loven met hun lied (‘geldt vooral voor veldleeuweriken, die immers ook nog eens opstijgen naar de hemel’).
Later: vogels zongen om mensen te behagen (‘prettige achtergrondmuziek’).
Nu: zingen is vocaal vechten (‘schelden naar de buren’).

Het gelukkige schrijven is vuil schrijven, vervuilend schrijven, doorschrijven, veelschrijven. ‘Begrijpen’, ‘glad strijken’ of ‘reflecteren’ is niet de bedoeling, van het gelukkige schrijven leert een lezer niks. Het wil verborgen zijn.

Bij Het gelukkige schrijven van Kees ‘t Hart en Vogels op wikipedia.