In de Middeleeuwen woonden we in het centrum van het universum en waren we de kroon op de schepping van dezelfde liefhebbende God die ons naar Zijn evenbeeld had geschapen, het beste met iedereen voor had en de hele dag een oogje in het zeil hield. Maar in de Renaissance en de Verlichting zijn we door wetenschappers als Nicolaus Copernicus, Johannes Kepler en Galileo Galilei uit het centrum van het universum verdreven en sindsdiens steeds verder afgedwaald om ten slotte te eindigen op een onbeduidende planeet van een nietszeggend zonnestelsel in een willekeurig melkwegstelsel ergens in een totaal onbetekenende uithoek van het universum. Dat was wat onze eigenwaarde betreft behoorlijk inleveren, maar in ieder geval zijn we nog geschapen naar Gods evenbeeld, dachten we, tot Darwin ons met zijn evolutietheorie terugbracht tot zoiets als een naakte aap, en uit de tegenwoordige moleculaire biologie eens te meer is gebleken dat we ons op DNA-niveau nauwelijks onderscheiden van andere zoogdieren, en ook minder van de kakkerlak, de lintworm en de schaamluis verschillen dan we voor ons zelfbeeld prettig vinden. Dat moet dan ook maar, dachten we, maar in ieder geval heeft God nog zijn Oog op ons gericht en het beste met ons voor, tot Friedrich Nietzsche ons voorhield dat we God nota bene eigenhandig hebben vermoord, dat we het daarom in het vervolg echt helemaal alleen zullen moeten uitzoeken en daarvoor zelf zoiets als gemankeerde goden moeten worden. Maar daar hebben we tenminste ons gezonde verstand nog voor meegekregen, dachten we in een wanhopige poging nog iets van ons steeds verder afbrokkelende zelfbeeld overeind te houden, tot Sigmund Freud ons kwam vertellen dat allerlei onbewuste, dus irrationele en onbeheersbare drijfveren veel meer bepalend zijn voor ons gedrag dan ons verstand. Als klap op de vuurpijl hebben de wetenschap en de techniek ons voorzien van de computer die, met zijn conglomeraat van anorganische siliciumchips, ons wat betreft diverse door ons als uniek menselijk ervaren mentale vaardigheden naar de kroon steekt en dikwijls ook overtreft. Daar zitten we dan: oorspronkelijk on top of the bill, maar door de wetenschap gaandeweg als een totaal onbetekenend verschijnsel ontmaskerd en weggefrommeld in een uithoekje van het heelal waarvan niemand weet, laat staan erin geïnteresseerd is, dat we hier zitten. En als het weer met ons gedaan is, sprak Nietzsche dreigend, zal er werkelijk niets zijn voorgevallen. – De algehele geschiedenis van het denken