Ik koop een boek, gelezen door iemand, vermoedelijk een vrouw, vermoedelijk ongelukkig, vermoedelijk neurotisch, een flink aantal Engelse woorden is onderstreept, vooral in het begin van het boek, boven elk woord staat, in minuscule letters, in potloodschrift, de vertaling. Het ontroert, hoewel ik niet weet wat ze zocht, te weten welke woorden ze opzocht. Het is ook handig. ‘Schouders ophalen’ (shrug), ‘verzoening’ (propitiation), ‘tegenoverstellen’ (pitting). Het stoort me dat ze het boek bekladde. Ik zie hetzelfde boek in een andere uitgave. Ik koop het boek, gooi het eerste boek weg. Wij kunnen met onze ogen precies in twee andere ogen kijken – meer wordt moeilijk.