Waar we vandaan komen weten we niet. Waar we naartoegaan weten we niet. En wat we daartussen doen weten we vaak ook niet.
Drie raadselachtigheden waartoe we ons moeten verhouden.
De ceremoniële speech ontstijgt het moment, dat wat gezegd moet worden, door te refereren aan die raadselachtigheden. Het door de goden geschikte moment (kairos) – geboorte, huwelijk, dood – moet verwoord worden en die raadselachtigheid. De tijd staat stil. We gaan nergens heen. We zijn samen.

(Eugene Sutorius, Marijn Moerman en Thomas van Neerbos over retorica, de ononderbroken monoloog, de speech)